Wat gebeurde er tijdens Market Garden?
Operatie Market Garden startte op 17 september 1944. Het doel was om met een combinatie van een luchtlandingsoperatie (Market) en een grondoffensief (Garden) vanuit België naar het IJsselmeer op te rukken. Dit zou de Duitse troepen in West-Nederland isoleren. Tegelijkertijd konden de geallieerden via Oost-Nederland het Ruhrgebied veroveren, terwijl de zwaar verdedigde Siegfriedlinie werd omzeild.
Door het Duitse oorlogsapparaat zo in het industriële hart te treffen hoopten de geallieerden het naziregime nog voor Kerstmis 1944 ten val te brengen. Met luchtlandingsoperatie Marketmoesten de geallieerden alle belangrijke bruggen in de corridor Eindhoven-Arnhem in handen krijgen. Als dit was gelukt, dan konden de grondtroepen over het Wilhelminakanaal, de Zuid-Willemsvaart, de Maas, de Waal en de Rijn doorstoten naar Arnhem. Van daaruit waren zowel het IJsselmeer als het Ruhrgebied binnen bereik.
De Amerikaanse 101st Airborne Division moest de bruggen tussen Eindhoven en Veghel veiligstellen. De andere Amerikaanse luchtlandingsdivisie, 82nd kreeg de opdracht om de bruggen tussen Grave en Nijmegen te veroveren. De Britse 1st Airborne Division moest de bruggen over de Rijn bij Arnhem innemen. De Poolse 1e Onafhankelijke Parachutistenbrigade ondersteunde hen bij Oosterbeek.
Gelijktijdig grondoffensief
Om deze luchtlandingstroepen zo snel mogelijk te ondersteunen en ontzetten, ging gelijktijdig het grondoffensief vanuit België van start. Aan de luchtlandingsoperatie namen aan geallieerde zijde ongeveer 35.000 manschappen en 6.320 vliegtuigen deel. Voor het grondoffensief waren zo’n 100.000 man en 22.000 pantservoertuigen gereserveerd. Het Britse 30e Legerkorps moest in het centrum van het grondoffensief oprukken. Dit ging over de as Eindhoven, Sint-Oedenrode, Veghel, Uden, Grave, Nijmegen en Arnhem. De Nederlandse Prinses Irene Brigade maakte hier deel van uit.
Flinke vertragingen
De operatie ging aanvankelijk voortvarend van start. De landingen bij Eindhoven, Nijmegen en Arnhem verliepen behoorlijk goed. Wel liepen de geallieerden de eerste dag direct op verschillende plekken flinke vertragingen op. Zo werden de Britse parabataljons bij Arnhem opgehouden door forse Duitse tegenstand en door burgers die uitliepen om de ‘bevrijders’ te verwelkomen. Ook de opmars over de weg verliep een stuk trager dan gepland door Duitse tegenstand.
Geen verwarring bij Duitsers
Van Duitse zijde werd scherp op het geallieerde offensief gereageerd. Veldmaarschalk Walter Model die met zijn hoofdkwartier in Oosterbeek zat, doorzag het gevaar en organiseerde diezelfde dag nog de verdediging bij Arnhem en Nijmegen. Zo werd de 9e SS Pantserdivisie naar Nijmegen gestuurd om daar de verdediging van de brug te versterken. Uiteindelijk wist alleen het 2e Parachutistenbataljon onder leiding van luitenant-kolonel John Frost die eerste dag de noordelijk zijde van de verkeersbrug bij Arnhem in handen te krijgen. Van verwarring die meestal wordt veroorzaakt door luchtlandingen was in dit geval bij de Duitsers geen sprake.
Heroïsche Waaloversteek
Op 20 september lukte het de geallieerden om de brug bij Nijmegen te veroveren. De door de Duitsers aangebrachte explosieven werden mogelijk door sabotage niet tot ontploffing gebracht. De manschappen van de 82e staken in canvasbootjes onder zwaar vuur van de Duitsers de Waal over en wisten, met grote verliezen, de spoor- en verkeersbrug te veroveren. Deze Waaloversteek wordt nu door het Amerikaanse leger als een van hun meest heroïsche daden beschouwd. Maar tegen de tijd dat de brug in geallieerde handen was, waren er niet genoeg grondtroepen beschikbaar om meteen de aanval richting Arnhem in te zetten. Ook werd er in Nijmegen nog hard gevochten.
Kritieke situatie
In Arnhem was de situatie bij de brug bijzonder kritiek. De brug was nog steeds in handen van de Britten, maar zij zaten zonder water en voedsel en met een gebrek aan munitie. Ook in de op 19 september gevormde perimeter rond Oosterbeek werd zwaar gevochten. Van de 10.000 gelande parachutisten van het Britse 1st Parachute Battalion waren er slechts 3.000 over in Oosterbeek en ongeveer 500 bij de brug.
Brits verzet beëindigd
Op 21 september ruimden de Duitsers in alle vroegte het laatste Britse verzet bij de brug op. Die kon daardoor direct worden gebruikt om versterkingen aan te voeren om het grondoffensief vanuit Nijmegen te stoppen. Op 23 september probeerden de Duitsers de Britten bij Oosterbeek met sluipschutters en artilleriebeschietingen murw te maken. De Britse para’s hadden een chronisch gebrek aan voedsel, medicijnen en munitie. 150 Polen van het 3e Bataljon wisten de Rijn over te steken om zich bij de Britten te voegen. Op 24 september mislukte een poging om de het Britse weerstandsnest te versterken. Die dag besloot de leiding de overgebleven troepen uit Oosterbeek te evacueren.
Evacuatie bij Oosterbeek
In de nacht van 25 op 26 september vond de grootschalige evacuatie plaats. In barre weersomstandigheden en onder dekking van zware artilleriebeschietingen vanuit Nijmegen, voeren stormboten af en aan om de ongeveer 2.400 manschappen naar de zuidelijke Rijnoever te brengen. Er waren echter te weinig boten. Die nacht slaagde 2.163 man erin om de rivier over te steken. Bij het aanbreken van de dag maakte Duits vuur verdere evacuatie onmogelijk. De gewonden werden samen met de medische eenheden achtergelaten. De laatste 250 man wisten later met Nederlandse verzetshulp alsnog over te steken. Daarmee kwam een einde aan Market Garden. De brug bij Arnhem werd daarmee de beruchte ‘brug te ver’. Wel lag de frontlijn niet langer op de Belgisch-Nederlandse grens maar bij Nijmegen.
Gedeeltelijk geslaagd
Over het algemeen wordt Market Garden als een mislukking gezien. De Amerikaanse opperbevelhebber van de geallieerden Dwight Eisenhower noemde de operatie echter gedeeltelijk geslaagd. Dit omdat het beveiligen van de belangrijke logistieke sector Antwerpen wel was bereikt.
Bron: Defensie.nl